Maatschappelijke kinderopvang wil prijsplafond uurtarieven

Maatschappelijke kinderopvang wil prijsplafond uurtarieven

Onderzoekers van de Rebel Group hebben, in opdracht van de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) een rapport uitgebracht, waaruit blijkt dat er grote prijsverhogingen voor ouders kunnen ontstaan als de overheid niet stuurt op de prijs van kinderopvang. Ouders gaan veel meer betalen als de prijs veel hoger is dan het normbedrag waarover ouders 4 procent betalen en de overheid 96 procent, zoals in de huidige kabinetsplannen voor ‘gratis’ kinderopvang staat.
Maatschappelijke kinderopvang wil prijsplafond uurtarieven


Het deel van de prijs dat hoger is dan het normbedrag, moeten ouders namelijk voor 100 procent zelf betalen. Het risico is groot dat de prijzen stijgen, door een combinatie van vier factoren: schaarste, de aanwezigheid van organisaties met een winstoogmerk, het ontbreken van financiële regulering en tot slot de bereidheid en mogelijkheid bij een deel van de ouders om een (flinke) eigen bijdrage te betalen. Dit alles kan kinderopvang ontoegankelijk maken voor ouders met lagere en middeninkomens, waarschuwt Rebel Group.

De onderzoekers concluderen dat het instellen van een echt prijsplafond voor kinderopvangtarieven een eenvoudige oplossing is om te voorkomen dat ouders te hoge tarieven moeten betalen. ‘Een prijsplafond is niet ingewikkeld om in te voeren en past bij de verdere transitie naar gratis kinderopvang en de samenwerking met het basisonderwijs’, aldus de Rebel Group. Hierdoor blijft kinderopvang betaalbaar voor alle inkomensgroepen.

 

Volgens het Rebel-rapport is de kans groot dat for-profit organisaties vanaf 2025 hogere prijzen gaan vragen door een ‘latente betalingsbereidheid’ van een deel van de ouders. Hierdoor groeit de kansenongelijkheid in Nederland. Dit effect wordt verdubbeld omdat for-profit aanbieders zich vooral in de rijke witte tweeverdienerswijken zullen vestigen, waar ze de prijs zonder problemen kunnen verhogen en zij zo een hoger winstpercentage realiseren. Hiermee kunnen deze aanbieders personeel wegkopen ten koste van voorzieningen in minder welvarende wijken. 

Het ministerie van SZW waarschuwde al eerder voor het risico van prijsopdrijving als prijsregulatie ontbreekt, bijvoorbeeld in het eindrapport scenariostudie vormgeving kindvoorzieningen uit 2020, waarin vier scenario’s voor het vormgeven van een toekomstig stelsel van kinderopvang zijn uitgewerkt. En in een Kamerbrief gaf SZW aan dat een onafhankelijke instantie (zoals de NZa) de tariefregulering (voor een realistisch prijsplafond) en het toezicht daarop zou kunnen vervullen, omdat dit redelijk in lijn ligt met haar huidige regulerings- en toezichtstaken in de zorg.

Loes Ypma, voorzitter van de BMK: ‘Wij adviseren het ministerie van SZW om onderzoek te doen naar een realistisch prijsplafond dat niet te hoog is – om ondoelmatige besteding van overheidsmiddelen te voorkomen – maar dat ook niet te laag is zodat de kwaliteit van kinderopvang hoog kan blijven.’